- opdoen
- {{opdoen}}{{/term}}1 [verwerven; inkopen] acquérir2 [oplopen] attraper3 [trachten te verkrijgen] obtenir4 [opdienen] servir5 [opzetten] mettre6 [Algemeen Zuid-Nederlands][opmaken] dépenser7 [vernemen] apprendre8 [aanbrengen] se mettre9 [rechtop, overeind zetten] (re)lever♦voorbeelden:1 kennis opdoen • acquérir des connaissanceseen voorraad opdoen • s'approvisionner2 een verkoudheid opdoen • attraper un rhume3 orders opdoen • obtenir des commandes5 doe je muts op • mets ton bonnet7 waar heb je dat opgedaan? • où as-tu appris ça?8 parfum opdoen • se parfumer9 zijn kraag opdoen • relever son col
Deens-Russisch woordenboek. 2015.